Over mij

Dit blog is geschreven door een tuin. Een kleine wilde natuurlijke tuin. In dit blog schrijft die tuin over alles wat hij mee maakt. Ook zul je in dit blog de belevenissen van de eigenaresse van deze tuin aantreffen. Haar naam is Jane. De tuin is haar paradijsje: Jane's paradijsje.

Het doel van dit blog is om kennis over te dragen, ervaringen te delen en iedereen die het leest enthousiast te maken
om ook op een natuurlijke manier met planten en dieren in je tuin om te gaan.

Het paradijsje van Jane: De enige tuin die zijn eigen blog heeft.

zaterdag 30 augustus 2014

Test #1: Welke tuin past bij jou?

Ik ben een tuin. Maar niet zomaar een tuin. Ik ben heel bijzonder. Maar dat heb ik jullie al eerder verteld. Wat ik nog niet verteld heb, is dat ik een slimme tuin ben, want ik heb een studie gedaan in de menskunde. Mijn eigenaresse Jane en haar dochter heb ik langdurig bestudeerd en ook heb ik stiekem tussen de planken van de schutting door naar de eigenaren gekeken van mijn collega-tuinen. Tenslotte ben ik afgestudeerd en nu ben ik de enige tuin die een expert is op het gebied van de mens. En daarom ben ik bevoegd om testen bij mensen af te nemen. En vandaag ga ik jullie een test laten doen waarmee mensen kunnen ontdekken welke tuin bij je past. Veel plezier met de test.

De vragen:

1. Je hebt een dag vrij en hebt besloten dat je deze dag in je tuin gaat doorbrengen. Wat doe je?
A. Je boent alle tegels, trekt elk onkruidje dat je kunt vinden uit de grond, maait het gras en knipt elk grassprietje dat nog te lang is weg met een schaartje, haalt alle blaadjes die er niet goed meer uit zien uit je planten en pakt elk takje, blaadje of ander plantonderdeel wat er op de aarde ligt van de grond. Aan het eind van de dag ziet je tuin er weer super netjes uit (hoewel je eigenlijk geen verschil met de vorige dag kunt zien, want toen heb je ook alle bovenstaande dingen gedaan en de dag daarvoor ook. Eerlijk gezegd, doe je alle bovenstaande dingen elke dag. Tja, de buren mogen niet denken dat je je tuin verwaarloost natuurlijk.)
B. Je springt in je zwembad en zwemt wat baantjes, daarna ga je een partijtje tennissen op je tennisbaan en als laatste ga je liggen zonnen op je zonneterras. Aan het eind van de dag ga je nog lekker barbecueën.
C. Je gaat naar een tuincentrum waar je heel veel planten koopt. Er zijn ook zoveel mooie planten. Bij thuiskomst besef je dat je niet precies weet wat de behoeftes zijn van de planten die je gekocht hebt zodat je ook niet goed weet waar je welke plant moet neerzetten. Dus je plant ze zomaar ergens en hoopt er het beste van. Aan het eind van de dag ben je eigenlijk niet echt tevreden met het resultaat.
D. Je pakt je vergrootglas en fototoestel en gaat je tuin in om daar uren rond te brengen met je te verwonderen over alles wat je daar ziet. Je ziet kikkers springen rond je vijver, allerlei vlinders rondvliegen in je tuin, hoe mooi de nerven in een blad van een struik zijn, hoe schitterend een besje kan glimmen, je luistert met plezier naar het vogelgekwetter van alle vogels die ondertussen je tuin bezoeken en snuift de geur op van diverse bloeiende planten. Aan het eind van de dag voel je je compleet ontspannen en gelukkig.

2. Je zit in je tuin. Opeens landt er een merel op je terras. Wat doe je?
A. Je gooit een steen naar zijn kop, want je wilt geen vogels in je nette tuin. Vogels poepen de hele boel onder, zingen je 's ochtends vroeg al wakker, eten de bessen uit je struiken en maken rommel als ze op zoek gaan in je netjes opgeruimde border. Dat wil je allemaal niet, dus weg met die vogels.
B. Je gooit een korst brood voor zijn neus. Vogels zijn best leuk. Daarna concentreer je je weer op je smartphone.
C. Je bent blij dat er een vogel in je tuin wilt komen. Je gaat direct naar een winkel en koopt een voerhuisje dat je kunt ophangen, een vogelbadje en een nestkastje. Misschien blijft hij nu in je tuin.
D. Je kijkt naar de vogel en ziet hoe hij de bessen uit je struik eet, een bad in je vijver neemt, wormen uit je border haalt en opeet en een zonnebad neemt. Tenslotte komt hij nog naast je op je tuinbankje zitten om de druifjes die je voor hem klaargemaakt hebt van het schoteltje te halen.

3. Je loopt op een zomeravond je tuin in en je ziet uit je ooghoeken iets bewegen op de grond. Je kijkt wat het is en het blijkt een pad te zijn. Wat doe je?
A. Je gilt de hele buurt bij elkaar en rent krijsend je huis in. Je haat padden. Dat zijn enge vieze beesten.
B. Je trekt handschoenen aan en pakt de pad op en brengt hem je tuin uit. Padden hebben niets te zoeken in je tuin.
C. Je pakt de pad op en brengt hem naar je vijver. Daar doe je hem in het water. Padden horen in de vijver. Toch? Of niet?
D. Je kijkt geboeid toe hoe hij rond kruipt in je tuin, een slakje opeet, bestudeert hem uitgebreid tot je verbaasd ontdekt dat je de tijd vergeten bent en het ondertussen al helemaal donker is geworden.

4. Op een dag kom je in je tuin en ontdekt dat er luizen zitten in je favoriete plant. Wat doe je?
A. Je pakt onmiddellijk de gifspuit. Weg met dat ongedierte!
B. Je rukt de plant uit de grond. Je houdt toch niet zo van planten in je tuin.
C. Je spuit afwasmiddel over de luizen, want je hebt ooit eens gehoord dat luizen daar niet van houden. Nu maar hopen dat die informatie klopt. Kunnen planten eigenlijk wel tegen afwasmiddel?
D. Je laat ze lekker zitten en geniet van de miertjes die de luizen melken en de musjes die de luizen opeten.

5. Je ziet in je tuin een paar brandnetels staan. Wat doe je?
A. Je bent compleet overstuur. Brandnetels in jouw tuin! Wat een ramp! Je haalt er meteen een tuin-expert bij, want dit kan niet.
B. Je stampt ze plat en rukt ze uit de grond. Weg met die planten. Verbaasd kijk je vervolgens naar je handen die opeens pijn doen. Auw, dat weet je ook weer. Brandnetels doen pijn.
C. Je trekt tuinhandschoenen aan en haalt de brandnetels uit de tuin. Je vraagt je af wat je verkeerd doet in je tuin omdat er nu opeens brandnetels staan. Misschien moet je iets met de aarde doen om te zorgen dat er geen brandnetels meer willen groeien. Wellicht kalk strooien of zo?
D. Lekker laten staan tot ze groot genoeg zijn. Dan kun je ze oogsten en er lekkere brandnetelsoep van maken. Jammie!

6. Er kruipen slakken in je tuin rond en die eten je planten op. Wat doe je?
A. Slakken kruipen niet in jouw tuin rond, want je strooit slakkengif, dus alle slakken zijn dood.
B. Je stampt ze plat en glijdt vervolgens uit door het slakkenslijm aan je schoenen.
C. Je gaat een slakkenval maken. Had je niet ergens gelezen dat dit met alcohol moest? Was het nu wijn of bier?
D. Tussen je planten heb je bepaalde inheemse planten (zeg maar onkruid) laten groeien waar slakken van houden, dus zij mogen dat best opeten. Hoef je zelf dat onkruid niet uit de grond te trekken. Planten die opgegeten worden door slakken heb je bewust niet in je tuin geplant. Verder vind je slakken in je tuin wel fijn, eigenlijk zijn ze heel mooi en ze zijn ook nog voer voor je padden.

7. Je ziet een plant in jouw tuin die helemaal slap hangt. Wat doe je?
A. In paniek een tuinman bellen. Daar moet snel iets aan gedaan worden. Stel je voor dat de buren het zien, dan denken ze straks nog dat je je tuin niet verzorgt.
B. Direct uit de grond rukken. Wat moet je er anders mee.
C. Mest geven. Die arme plant heeft waarschijnlijk honger.
D. Water geven. De plant heeft gewoon dorst. Wat water erop en het probleem is opgelost.

8. Wat is jouw mening over insecten?
A. Vieze enge beesten die je direct moet bestrijden als ze in je tuin komen.
B. Vlinders zijn wel leuk, maar verder houd je niet van insecten.
C. Wel interessant, maar je weet er niet veel vanaf.
D. Prachtige beestjes, je kan er wel uren naar kijken.

9. Zijn wormen welkom in jouw tuin?
A. Natuurlijk niet. Geen enkel dier hoort in mijn tuin en zeker niet die glibberige wormen.
B. Nee, dat hoeft niet voor jou. Als je gaat vissen haal je wel wormen in de dierenwinkel.
C. Ja, want vogels eten wormen en je wilt graag vogels in je tuin.
D. Natuurlijk zijn wormen welkom. Ze zijn goed voor de planten want ze beluchten de bodem, vogels eten wormen op en je vindt wormen leuke beestjes.

10. Hoe zie jij je struiken het liefst?
A. Prachtig gesnoeid in een bolvorm of zo.
B. Ik kijk nooit naar struiken.
C. Weet ik eigenlijk niet. Moet je stuiken niet af en toe snoeien of zo? Maar wanneer?
D. Zo natuurlijk mogelijk. Laat ze maar lekker groeien zoals ze willen. Alleen als ze elkaar overwoekeren snoei jij ze.


De antwoorden:

Tel alle A's, B's, C's, en D's bij elkaar op. En kijk hieronder voor de uitslag.


De uitslag:

Je hebt het meeste A ingevuld:
Ik begrijp niet goed waarom je deze test hebt gedaan, want jij weet allang welke tuin bij jou past. Een perfect gestyled, opgeruimde, schone en nette tuin waarin alle planten er precies zo uit zien als jij wilt, er geen enkel onkruid te zien is, de aarde om de planten mooi zwart en leeg is en er geen dier te zien is. En zo'n tuin heb je dan ook. Helemaal niets mis mee, als dat is wat je wilt. Geniet van je tuin. Misschien kun je eens nadenken over een verhuizing naar de straat waarin Jane woont, want Jane's buren zouden dolgelukkig zijn als jij hier zou komen wonen. Je bent precies zoals zij. Ik kan je maar 1 advies geven en dat is: Stop met het lezen van mijn blog, want dat moet een echte kwelling voor jou zijn, want een tuin zoals ik ben, is voor jou een afgrijselijke nachtmerrie. Je zult op dit blog niets vinden wat je leuk of interessant vindt. Dus wees lief voor jezelf, klik mij weg en kom nooit meer terug.

Je hebt het meeste B ingevuld:
Waarschijnlijk weet je al wel, dat tuinieren niets is voor jou. Je hebt geen belangstelling voor planten of dieren. Maakt helemaal niet uit. Er zijn zoveel andere zaken in de wereld waar je ook van kan genieten. Geniet daar maar van. Je kunt je tuin het beste zo eenvoudig mogelijk inrichten. Bijvoorbeeld met een zwembad of een tennisbaan of een groot zonneterras. Misschien dat je toch wilt proberen iets met planten te doen? Dan zou je een paar potten met planten op je terras kunnen neerzetten. Of een klein stukje van je terras opofferen om daar wat planten te planten. Dit kun je het beste door iemand laten doen die wel ervaring met tuinieren heeft zodat je iets krijgt waar je niet teveel onderhoud aan hebt. Waarom je mijn blog leest, dat weet ik niet. Van mij mag je mijn blog blijven lezen hoor. Misschien dat je het toch wel leuk vindt om in elk geval iets over planten en dieren te lezen en wie weet kan ik je interesse daarin nog wel aanwakkeren. Of misschien moet je alleen maar lachen om de onzin die ik schrijf, dat is ook goed. Je bent welkom op mijn blog en ik wens je veel plezier met het lezen van mijn artikelen.

Je hebt het meeste C ingevuld:
Jij houdt van planten en dieren en bent graag bezig in je tuin. Maar je weet nog niet precies hoe dat tuinieren gaat. Welke tuin voor jou geschikt is, is nog niet helemaal duidelijk. Misschien ben je net verhuisd van een flat naar een huis met een tuin en moet je alles nog leren. Of had je vroeger andere dingen waar je in geïnteresseerd was en wil je nu wel eens weten hoe tuinieren je bevalt. Misschien is het handig om tuinboeken te lezen en eens rond te kijken op het internet. Er is veel informatie te vinden over de planten die je in je tuin zou kunnen neerzetten of de dieren die je kunt lokken. Op mijn blog kun je de ervaringen van Jane met tuinieren, planten en dieren lezen. Wellicht leer je er iets door, maar vooral zul je je gesteund weten door het feit dat Jane ook maar iemand is als jij die gewoon met vallen en opstaan probeert te leren hoe je het beste met je planten en dieren in je tuin omgaat. Die ook fouten maakt en dan gewoon weer opnieuw begint. Het beste advies dat ik je kan geven is: Maak je niet druk over wat er fout kan gaan, laat de natuur gewoon zo veel mogelijk haar gang gaan en stuur alleen bij als dat echt nodig is. En verder gewoon lekker genieten van je tuin. Net als Jane.

Je hebt het meeste D ingevuld:
Ook voor jou was deze test eigenlijk niet nodig. Want ook jij weet precies welke tuin bij jou past. Een wilde natuurlijke tuin natuurlijk! En ik hoop dat je deze tuin ook hebt. En dat je er net zoveel plezier aan beleeft als Jane. En dat je ergens woont, waar je gewoon deze tuin kunt hebben zonder dat anderen om je heen daar bezwaar tegen hebben. Dat je je tuin niet hoeft te verstoppen, maar gewoon met hem kunt pronken. Mocht je nog eens een keertje willen verhuizen, kom dan alsjeblieft hier in de straat wonen. Jane zou dolgelukkig zijn, want jij bent precies zoals zij. En dan zou ze hier niet meer de enige zijn met een tuin zoals ik ben. Zeg, misschien wil jouw tuin wel vriendjes met me worden? Ik ben namelijk best wel eens een beetje eenzaam hier tussen al die opgedirkte tuinen, snap je? Ze willen nooit met me praten, want ze voelen zich te goed voor mij. Misschien kun je mij af en toe eens een berichtje sturen? En je blijft toch zeker mijn blog wel lezen, want dit blog schrijf ik speciaal voor jou.

Dat was het voor vandaag. De volgende keer ga ik weer iets schrijven over een dier. Namelijk de vlinder. Een dier waar iedereen van houdt. Al worden zijn baby's aan alle kanten van kant gemaakt. Waarom doen mensen dat? Hoe kunnen er nieuwe mooie vlinders in je tuin komen als ze geen kinderen mogen maken. Dat vind ik nou toch zo..........mmm, dat vertel ik je dus de volgende keer.

(Elke zaterdag om 17.00 uur komt er een artikel online.)

Groetjes van het paradijsje van Jane.


Trouwens, mocht je door deze test (en vooral door de uitslag) helemaal over de rooie zijn en mij willen uitschelden, hou je dan niet in en stuur me maar gewoon een berichtje. Het zou fijn zijn om een compliment te krijgen, maar kritiek verstop ik me ook niet voor hoor. Dus laat me maar gerust weten wat je van mijn artikel vindt.


Update appelboom: 
Zoals ik verleden week verteld heb, zitten de bovenste bladeren van onze appelboom vol met groene luizen. Althans, ze zaten vol met groene luizen, want die groene luizen zijn blijkbaar ergens anders heen verhuisd en nu zitten er zwarte luizen op. De mieren vinden dat geen probleem, want luizen zijn luizen of ze nu groen of zwart zijn. Deze zwarte luizen maken ook lekker zoet spul. Dus de mieren lopen nog steeds tussen de luizen rond om te melken. Maar waar zijn nou die groene luizen gebleven? Weggejaagd door de zwarte? Of zouden de zwarte luizen jongen van de groene zijn? Of krijgen de groene luizen in de zomer soms een zwart kleurtje? Hun zomerkleed? Of zijn ze verbrand door de zon? De natuur stelt je elke keer weer voor raadsels.

zaterdag 23 augustus 2014

Plant #2: De appelboom (Malus domestica Ballerina 'Obelisk' Flamenco)

Als eerste heb ik even een kleine mededeling. Ik ben deze week druk bezig geweest met het maken van een aantal pagina's. Hier rechts naast mijn artikel, onder het kopje pagina's, zul je ze zien staan. In "Dit ben ik" stel ik mezelf aan jullie voor. Ook vertel ik iets over mijn tuinvrouwtje Jane. Op de pagina "Dit is mijn planning" vertel ik jullie welke artikelen ik regelmatig wil maken. Onder het kopje "Dit is mijn onderhoud" komt de verzorging die ik van Jane krijg uitgebreid aan bod. Bij "Dit zijn mijn planten" kun je lezen hoeveel planten er eigenlijk in mij staan. En "Dit zijn mijn dieren" staat vol met alle dieren die mij in mijn leven al bezocht hebben. Althans welke dieren ons zijn opgevallen dan, want er zullen nog vele dieren in mij leven die wij nog niet eens hebben ontdekt, maar dat zullen we vast nog wel doen en dan krijgen ze ook een vermelding op deze pagina. Als je zin en tijd hebt, ga dan gerust eens een kijkje nemen op 1 (of alle) pagina's. Dan nu over naar......De appelboom.

Ik ben een kleine tuin. Nou ja, niet piepklein, maar groot ben ik ook niet. Daarom is een grote boom voor mij geen optie. Ten eerste zou een grote boom de zon weghouden en ten tweede zou een grote boom veel blad verliezen. De eigenaren van de tuinen om mij heen zouden enorm balen als er een grote boom in mij zou staan. Zij willen zon, geen schaduw. En ze willen geen enkel blaadje in hun nette tuinen hebben liggen. En verder willen ze vrij uitzicht. Met een grote boom zouden ze het idee krijgen in een bos te zijn en dat willen ze natuurlijk niet. Toch houdt Jane, mijn eigenaresse, juist heel veel van bomen. Maar van ruzie met de buren houdt ze niet. Dus heeft ze toch 12 bomen in mij geplant, maar dit zijn dan wel klein blijvende boompjes zoals stamboompjes, dwergboompjes en zuilboompjes. Het grootste deel zal nooit zo groot groeien dat ze zelfs maar boven de schutting uit zullen steken. Dan heeft Jane toch nog een beetje het gevoel dat er bomen in haar tuin staan, maar zullen de buren geen reden hebben om te gaan klagen. En vandaag wil ik het hebben over 1 van deze bomen.

Toen Jane mij ging maken, wilde ze een siertuin, maar ook een tuin waaruit ze kon eten. Dus heeft ze niet alleen sierplanten in mij geplaatst, maar ook veel fruitplanten en overblijvende kruiden. En verder zaait ze elk jaar 1 jarige kruiden en groenten. Er valt dus veel te snoepen bij mij. Jane is eerst begonnen met een klein stukje fruittuin. Een soort boomgaardje met drie piepkleine boompjes, twee ministruikjes, een klimplantje en twee bodembedekkende plantjes. Dat was natuurlijk veel te klein voor de ambities van Jane. Dus werd er op andere plekken ook plaats gemaakt voor fruitsoorten. En werd zelfs het terras vol geplaatst met potten met fruitplanten erin. En ondertussen kun je nu bij mij al 27 fruitsoorten vinden. Zevenentwintig fruitsoorten in zo’n kleine tuin als ik. Die Jane, die weet ook nooit wanneer het genoeg is. Altijd wil ze meer. Maar daar wilde ik het nu niet over hebben. Ik wil jullie vertellen over 1 fruitsoort. De appel.

Het kleine appelboompje met grote appels.


Prachtige wit/roze bloesems, waar veel bijen om heen vliegen.
Jane heeft een mini-appelboompje geplant. Een zuilboompje. Dit boompje wordt niet hoger dan anderhalve meter en maakt geen zijtakken. Het heeft dus niet veel plaats nodig en past dus prima in een kleine tuin. Je kunt hem zelfs in een pot plaatsen als je dat zou willen. Het is klein, maar fijn, want het is een schitterend boompje. In het voorjaar zit het vol met prachtige wit-roze bloesems, waar vele bijtjes om heen zoemen. Het boompje is zelfbestuivend, dus een andere appelboom is niet nodig.  Tijdens de zomer gaan de appeltjes groeien. En groeien en groeien. Groene appels met mooie rode wangetjes. En ze worden enorm groot. Zeker voor zo’n klein boompje. Zo’n klein boompje en dan die enorme appels eraan. Dat zoiets kleins zulke grote dingen kan produceren. En ze smaken zo lekker. Nou ja, dat vindt Jane dan. Ik eet die dingen niet. Wat ik gehoord heb, smaken ze zoetzuur, dat is de term geloof ik. Je kan ze pas laat oogsten. In oktober-november zijn ze klaar om geplukt te worden, maar dan kun je ze direct opeten of bewaren, want ze zijn ook goed te bewaren, heb ik begrepen. Jane weet dat niet uit eigen ervaring, want zij en haar dochter vinden de appels zo lekker dat ze direct allemaal opgegeten worden, dus ze hebben nooit iets over om te bewaren. En dan komt de herfst en worden de bladeren van dit boompje ook nog eens geel voordat ze afvallen. Ook mooi. 

Een appeltje, nu nog klein, maar in oktober/november heel groot.


Bladeren vol groene luizen.
Verder is deze boom aantrekkelijk voor een aantal soorten dieren. En zoals jullie ondertussen wel weten, is Jane gek op dieren. Naast de bijtjes, die in de lente op de bloesems afkomen, genieten ook de mieren van deze boom. Want elk jaar zitten de bovenste bladeren van het boompje vol met groene luizen. Mieren komen deze luizen “melken”. Luizen zuigen namelijk sap uit de bladeren. Het teveel aan bladsuikers scheiden zij weer uit als honingdauw. En de mieren lusten dat heel graag. Ze trommelen met hun pootjes op de luizen die dan een druppeltje van dat zoete spul uitscheiden en dat neemt de mier dan mee. Als beloning voor dat lekkers beschermen de mieren de luizen, bijvoorbeeld tegen lieveheersbeestjes die hen willen opeten. De mieren jagen deze weg bij hun “koeien”. De luizen zijn dus eigenlijk het melkvee van die mieren, al eten mieren soms ook wel luizen op, dat is dan hun slachtvee, zeg maar. Altijd weer een prachtig gezicht die kleine luisjes met die grotere mieren ertussen. Jane kan er tijdenlang naar kijken. Sommige mensen gaan die luizen dan weghalen, want teveel luizen op een plant kan problemen geven. Zoveel luizen samen kunnen zoveel sap uit een plant zuigen dat deze sterft door uitdroging.

Maar Jane haalt de luizen niet weg, natuurlijk niet, want zij is anders dan anderen. Zij laat ze lekker zitten, want de musjes, die hier in grote getallen in de tuin komen, lusten deze luisjes ook graag en zij laten zich door die mieren niet wegjagen (waarschijnlijk eten ze die ook op). En zo lost het probleem zich vanzelf weer op. In elk geval is het boompje nog nooit geveld door de luizen, noch hebben die luizen het boompje belemmerd in de groei en ook de oogst wordt er niet minder door. En zolang dat alles goed gaat, laat Jane die luizen gewoon zitten. Als een plant sterk en gezond genoeg is, kan hij best wat luizen hebben. Jane geeft het boompje elk najaar wat kalk en elk voorjaar wat koemestkorrels. En daar doet hij het goed op. Jane gaat elke dag kijken hoe groot haar appeltjes ondertussen zijn (alsof ze in 1 nacht opeens een opvallend stuk gegroeid zouden zijn) en ze verheugt zich al op de dag dat ze die appels kan gaan plukken. Jane en haar dochter zullen er dit jaar ook vast weer heerlijk van smullen.

Eet smakelijk.

Dat was het voor vandaag. De volgende keer ga ik een heel bijzonder artikel plaatsen. Ik heb namelijk een studie gedaan in menskunde en ben nu een expert geworden op het gebied van de mens. Daarom ben ik bevoegd om testen af te nemen bij mensen. En dus heb ik een test gemaakt over.........tja, dat vertel ik je de volgende keer.

(Elke zaterdag om 17.00 uur komt er een artikel online.)

Groetjes van het paradijsje van Jane.


Trouwens, mocht je, wellicht geïnspireerd door dit artikel, besluiten om ook zo’n schitterend boompje aan te schaffen en je hebt er nog vragen over, dan kun je mij altijd een berichtje sturen. (Je hoeft alleen maar op "opmerkingen" hier beneden te klikken.)


Update pad: 
Ik heb jullie verleden week toch verteld over die twee domme padden die op een hele zonnige droge plek naast de vlindertuin onder de vuilcontainer wonen? Wel, misschien zijn ze toch minder dom dan ik dacht, want Jane gaat elke dag (als het niet regent) de manden in de vlindertuin begieten. En omdat de vlindertuin op een verhoging staat, loopt het overtollige water uit de manden en stroomt de verhoging af en waar komt het dan terecht? Precies! Onder de container dus. Wellicht zijn die padjes dus juist daarom onder de container gaan zitten. Okay, dat weten we dan ook weer. Nooit te oud om wat te leren, toch?

zaterdag 16 augustus 2014

Dier #2: De pad (Bufo Bufo)

Zoals jullie ondertussen al wel weten, ben ik een natuurlijke tuin. Dat is dan ook waarschijnlijk de reden dat zoveel dieren bij mij willen wonen. Jane, mijn eigenaresse, is dol op dieren. Dus zij is daar blij mee. Zo zag zij op een zeer warme dag verleden zomer opeens een pad in mijn vijvertje. Die had het zeker warm, het was toen 30 graden, en hij zocht afkoeling in het water. Jane werd direct enthousiast, ze kan zo lekker doorslaan. Opeens moest er van alles gebouwd worden om het padden bij ons naar de zin te maken. Naast de vijver had Jane al een soort bosje gemaakt. Daar staan een aantal bladverliezende struiken, er groeien klimplanten, er zijn boshyacinten geplant en verder is de grond onder de struiken vol gezet met schaduwminnende planten. Het is hier dus koel, donker en het blijft er best wel vochtig. Een ideale plek voor amfibieën.

Padje in de vijver.

Maar Jane wilde nog meer voor “haar” pad doen. Als eerste kwamen er drie grote schijven boomstam in dat bosje te liggen. Dan kon de pad daar overdag onder weg kruipen, want padden komen meestal tevoorschijn als het donker wordt. Ook werd er een gat in de grond gegraven en dat opgevuld met takjes, steentjes en bladeren, dan kon de pad daar in de winter zijn winterslaap gaan doen. Want in de winter zoeken padden een dieper gelegen schuilplaats op om daar enkele maanden in een sluimerende toestand door te brengen zonder te eten of te bewegen. Dus die kuil leek Jane daar uitermate geschikt voor. De kant van de vijver die aan het bosje lag, werd ook onder handen genomen. Vijverplanten (die het daar toch niet goed deden omdat ze in de schaduw stonden) werden naar de andere kant verplaatst en de vrijgekomen rand werd vol gelegd met stenen, zodat de pad daar lekker makkelijk een bad kon nemen op warme dagen en daar ook kon schuilen bij gevaar. Wat was die Jane druk bezig voor die ene pad! Die pad die ze trouwens daarna nooit meer gezien heeft.

En toen het lente werd, zat Jane steeds te turen in haar vijver of ze daar misschien die pad weer zag zitten. En misschien ging die pad, als hij er nog was, daar ook nog wel kindertjes maken, aldus Jane. Meestal gaan padden terug naar de plek waar ze geboren zijn om zich daar voor te planten, maar Jane hoopte dat die pad wellicht toch in onze vijver een paar eitjes zou leggen. De paddeneieren worden in een snoer gelegd, dus Jane ging ijverig speuren naar zo’n paddensnoer. Er zitten wel vissen in de vijver, maar die hebben een hekel aan de bittere smaak van de paddenlarven, dus padden leggen ook eieren in visrijke waters. Maar ze deden het niet in onze vijver natuurlijk. Er was zelfs geen enkele pad in de vijver te bekennen. Jane was heel teleurgesteld. Tja, al dat werk voor niets. Jane is ook zo dom. Wel erg lief hoor. Maar dom.

Toen ging Jane een grote zware pot die op het terras stond verplaatsen. Deze pot gebruikt Jane altijd voor het zaaien van 1 jarigen en had zij in de herfst ondersteboven in een hoek van het terras neergezet. En wat vond zij daaronder? Een pad! Een heel klein padje weliswaar, dus niet die grote pad die ze eerder in de vijver had gezien, maar toch een pad. Padje werd voorzichtig opgepakt en op “zijn plek” in het amfibieënbos neergezet. Later zag Jane ook nog deze of een andere pad in de border rondkruipen overdag na een regenbui. Blijkbaar gaan ze dan ook op zoek naar voedsel. Jane was heel blij met (al) die pad(jes). En ze was ervan overtuigd dat de padden blij waren met haar, want tenslotte had ze zoveel werk voor hen verricht en zo’n mooi donker, koel en vochtig paddenplekje gemaakt. Daar houden padjes namelijk van, dus daar zullen ze vast wel met zijn allen zitten, toch?

Onder deze container is de paddenschuilplek.
Maar wat denk je? Onze padjes hebben een ander idee over wat goed voor ze is, want waar zitten ze overdag te schuilen? Onder de vuilcontainer! Daar vond Jane twee padjes die daar gezellig bij elkaar weggekropen waren. En elke keer als de container van zijn plaats gaat, zitten steeds weer die twee padjes daaronder. De container, die naast de vlindertuin staat. De vlindertuin die Jane gemaakt heeft op een plek waar de hele dag de zon schijnt, want dat vinden vlinders fijn. Dus terwijl er zo’n mooi, donker, koel, vochtig plekje in het bos naast de vijver is, gaan die padden daar onder die container zitten. Een plek waar het door die brandende zon natuurlijk heel warm en droog is. Onze padden zijn dus rare wezens. Nou ja, in elk geval is het nu duidelijk dat er meerdere padjes in de tuin leven. En dat vinden wij allebei heel erg leuk. 

Twee padjes wonen onder de container.


Warm en droog, daar houden onze padjes van.

Dat was het voor vandaag. Volgende keer ga ik jullie vertellen over mijn appelboom. Aan de ene kant zo klein, maar aan de ander kant zo groot. Ik zal jullie uitleggen wat ik bedoel..............of nee, dat doe ik de volgende keer.

(Elke zaterdag om 17.00 uur komt er een artikel online.)

Groetjes van het paradijsje van Jane.


Trouwens, we weten nu dus zeker dat er padden bij mij rondkruipen. Waarschijnlijk gaan ze bij ons ook weer de winter doorbrengen, er is genoeg bij ons om in weg te kruipen. Nu is Jane toch wel benieuwd of ze in het voorjaar toch eieren in de vijver zullen leggen. Mocht iemand ervaring hebben hiermee en weten of padden echt altijd terug gaan naar hun geboorteplek of toch soms in een vijver waar ze niet geboren zijn hun eieren achterlaten, wil je dat dan laten weten in een berichtje?


Update inspiratie tuinbeelden:
Verleden week ben ik jullie nog vergeten iets te vertellen. Want weten jullie wat de laatste gekte van Jane is? Beelden die licht geven. Ja, je leest het goed. Beelden die licht geven! In een natuurlijke tuin! Het moet toch niet gekker worden. Wat ik allemaal moet verdragen. Ik heb het zwaar. Heel zwaar.

Beelden met lampjes op zonne-energie onder de tuinbank.

zaterdag 9 augustus 2014

Inspiratie #1: Tuinbeelden

Tuinbeelden? Tuinbeelden in een wilde natuurlijke tuin? Wat is dat nu weer voor onzin? Dat zullen jullie wel denken bij deze titel. Maar stop! Klik dit artikel niet hoofdschuddend weg. Lees nog even verder, want dan zal ik uitleggen hoe het zit. Ik ben een wilde natuurlijke tuin, dus toen Jane, mijn eigenaresse, op een dag naar mij toe kwam en mij vertelde dat ze iets had waarmee ze mij nog mooier ging maken, dacht ik echt niet dat ze het over tuinbeelden had. Toen de aap uit de mouw kwam, en ik begreep waar ze het over had, ging ik helemaal door het lint. Jane is een rare, een vreemde kwast, ik ben veel geks van haar gewend, maar dit was te erg. Is ze nu helemaal krankjorum geworden? In een tuin zoals ik ben, horen veel planten en dieren thuis, maar verder niets. Dat is mijn mening. En ik ben niet de enige met die mening, denk ik zo. Een schutting om mij heen dat heb ik nog geaccepteerd, want Jane wil niet dat de eigenaren van de tuinen om mij heen mij zien. Dus vooruit dan maar. Een pad vanaf de tuindeur door mij heen, zodat Jane mijn planten niet plat hoeft te stampen en een terras (of twee) zodat zij in mij kan zitten en we gezellig samen kunnen zijn, dat kan ik nog allemaal begrijpen. Dat ze vervolgens die terrassen weer vol gaat zetten met potten en manden vol met planten, omdat ze steeds weer iets ziet dat ze toch ook nog wil plaatsen in mij, is alleen maar gunstig, want hoe meer planten hoe beter. Dus die potten en manden, daar heb ik geen drukte over gemaakt. Maar beelden! Hoe haalt ze het in haar hoofd.

Jane ging het mij uitleggen. Ze praatte en praatte. Ze vertelde mij dat mijn schoonheid nog meer benadrukt zou worden door die beelden. Dat ze heus geen enkele plant ervoor zou weghalen, maar juist die planten en beelden samen zou voegen tot prachtige creaties. Dat ze de wildheid en natuurlijkheid van mij juist extra glans zou geven. Jane kan zo mooi praten. En ze is zo lief. Welke tuin kan daar weerstand aan bieden? Ik niet. Dus ik heb tenslotte toegestemd, maar wel mijn voorwaarden duidelijk gemaakt. Die beelden mogen alleen een paar maanden per jaar in mij staan. Als de zomer begint, dan mag Jane haar beelden in mij zetten. Als de herfst begint, dan moeten die beelden uit mij weggehaald worden. In de herfst ben ik prachtig van mijzelf en wil ik niet dat die beelden van Jane mijn schoonheid bederven. En in de winter ga ik slapen, dan wil ik rust en niet vol staan met die troep van Jane. En in de lente is het genieten van alles dat gaat groeien en bloeien, daar horen geen beelden bij. Verder heb ik haar gezegd dat het wel natuurlijke beelden moesten zijn. Dus bijvoorbeeld beelden van dieren en geen beelden met felle kleuren. Jane heeft mijn voorwaarden geaccepteerd. Dus nu staan er drie maanden per jaar tuinbeelden in mij. Tja, je moet geven en nemen in de liefde, nietwaar? En ik hou van Jane, dus heb ik dit keer gegeven.


Jane begon eerst met twee platte stenen te kopen. Een grijze en een roodachtige. Deze heeft ze in het bosje naast de vijver gelegd. Daarop heeft ze vervolgens haar beelden geplaatst. Dieren, zoals wij hadden afgesproken. Een uil, een gans met jongen, twee verliefde duifjes en een konijn. Allemaal lichtgrijs gekleurd en neergezet op de roodachtig platte steen. En een kikker, een eekhoorn, een schildpad en een egel op de grijze steen. Deze zijn wel gekleurd (gelig, bruin en groen), maar hebben geen felle kleuren, dus vooruit dan maar. Volgens Jane konden er nu vele diertjes onder deze platte stenen kruipen en zouden er ook beestjes onder de beelden gaan wonen. Allemaal heel goed voor een wilde tuin zei Jane tegen me. Jaja, ze kan lekker kletsen, die Jane. Al moet ik wel toegeven dat er inderdaad veel dieren wegkruipen onder die stenen en beelden. En ook dat het er best wel leuk uit ziet, met allerlei planten die lekker wild over die beelden heen gaan groeien en deze een beetje verstoppen zodat het bijna een verrassing is als je door mij heen loopt en opeens zo'n koppie van een dier tussen de planten uit ziet steken. Best geinig hoor. Maar ja, ik pas er wel voor op dat tegen Jane te zeggen.





Ik dacht nu dat het klaar was met die beelden. Maar hoe dom was dat van mij. Ik ken Jane toch? Die is nooit klaar met kopen. Zij vindt dat er altijd meer in mij past. Dus opeens kwam ze aan met kabouters. Hahahaha, kabouters, is ze nou helemaal door de ratten besnuffeld! Geen kabouters in een wilde tuin! Weg met die troep! Dat was toch niet de afspraak! Kabouters, dat is toch niet natuurlijk in een natuurlijke tuin. En Jane weer praten. Kabouters zijn mythische wezens, zegt ze tegen mij. Die wonen, volgens de verhalen, in het bos. Dus het is heel natuurlijk om kabouters in een wilde tuin, die tenslotte op een bos lijkt, neer te zetten. Goed, zeg ik, en wat dan wat onze afspraak over felle kleuren betreft. Die kabouters waren natuurlijk van die lelijke fel gekleurde beelden. Bah, ze zagen er niet uit. Maar Jane had ook daar weer een antwoord op, want volgens haar zouden die kleuren vanzelf vervagen door de zon en ouderdom. Wat kan die Jane het toch mooi brengen. Ik probeerde nog een laatste keer aarzelend wat in te brengen, want ik wist al dat ik het niet zou winnen van haar, en wat denk je dat ik zeg? "Als je dan toch mythische wezens in mij wil zetten, waarom dan geen elfje." Dat had ik dus echt niet moeten zeggen. Hoe kan ik zo ongelofelijk stom zijn. Ik meende er natuurlijk niets van en zei dit zo spottend en sarcastisch mogelijk als ik kon, hopende dat ze inzag hoe misplaatst mythische figuren zouden zijn. Maar nee hoor. Jane begrijpt niets van sarcasme, want zie de foto hieronder voor het resultaat.




Ik zal dus nooit meer zo dom zijn om zoiets te zeggen. Normaal ben ik toch veel slimmer. Maar goed, nu sta ik dus elke zomer vol met tuinbeelden. Dieren, kabouters en elfjes. Wat een ramp. Maar goed dat er een schutting om mij heen staat. Zo kan niemand mij zien. Gelukkig maar. Vol met beelden, zo kun je je toch niet vertonen als fatsoenlijke wilde natuurlijke tuin! Ik ben erg zielig, vinden jullie ook niet?




Dat was het artikel van deze keer. De volgende keer zal ik weer iets vertellen over een dier. Dit keer ga ik het hebben over padden. Voor de meeste mensen vieze enge beesten, waar je gillend voor op de vlucht gaat, maar niet voor Jane. Zij is verrukt dat ze bij mij rondkruipen. Ze heeft dan ook veel gedaan om ze bij mij thuis te laten voelen zoals..............nee, daar heb ik het de volgende keer over.

(Elke zaterdag om 17.00 uur komt er een artikel online.)

Groetjes van het paradijsje van Jane.


Trouwens, hebben jullie nog tips over hoe ik Jane kan overtuigen die afschuwelijke beelden uit mij weg te halen, schrijf dan even een berichtje. Ga vooral geen berichtjes plaatsen dat die beelden zo leuk staan in mij, want dan krijg ik Jane helemaal nooit meer zo ver om die beelden te verwijderen. En ga ook geen berichtje sturen dat je zo "geïnspireerd" bent geworden door Jane's ideeën, want wie weet wat Jane dan weer gaat verzinnen. Dit keer ben ik het die getroost moet worden hoor.


Update kamperfoelie:
Toen verleden week de kamperfoelie werd verwijderd, was Jane erg verdrietig over het hele gebeuren. Niet alleen was ze treurig omdat die prachtig klimplant verwijderd moest worden en dat deze er nu dus niet meer is om van te genieten. Ook een kale schutting vindt Jane niet leuk, want ze houdt van planten overal. Verder kon Jane nu ook tussen de planken door de buren zien en de buren konden ons zien. En van dat gegluur daar houdt Jane niet zo van. Wat moest ze doen? Gelukkig heeft ze daar nu een oplossing voor gevonden. Zie onderstaande foto. Een tuinposter en een koolmeesnestkastje fleuren de schutting momenteel een beetje op. Tja, het is natuurlijk niet zo mooi als die schitterende kamperfoelie, en tuinschilderijen passen eigenlijk niet in een wilde tuin, maar in elk geval is de schutting nu minder kaal en kan er niet meer zo goed gegluurd worden. Ik heb Jane maar toestemming gegeven om dat ding op te hangen, want je moet toch wat, nietwaar?

zaterdag 2 augustus 2014

Plant #1: De kamperfoelie (Lonicera Henryi)

Zoals ik al eerder geschreven heb, ben ik een wilde tuin. Toen mijn eigenaresse Jane hier kwam wonen, was de plek waar ik ontstaan ben niets meer dan een kale vlakte. Jane kreeg de eerste dag dat ze hier woonde al van diverse buren dringende adviezen over wat ze allemaal met mijn grote zus, de voortuin, moest gaan doen. Want die was, volgens die buren, toch zo verwaarloosd. Het was duidelijk dat de buren het liefst wilden dat Jane mij en mijn zus net zo zouden inrichten als dat hun eigen tuinen eruit zien. Omdat Jane iets anders van plan was met mij, heeft ze als eerste een schutting om mij heen laten bouwen. Er was eerst nog strijd, want de buurvrouw aan de ene kant van mij wilde geen schutting op de erfgrens, dus die schutting kwam tenslotte op mijn eigen terrein te staan waardoor ik wel een stukje kleiner werd dan ik oorspronkelijk ben. Maar Jane wilde geen ruzie met haar buren, dus vooruit dan maar. Die schutting was natuurlijk te kaal voor Jane, dus daar moesten klimplanten tegen aan komen. Jane heeft toen een boomwurger, een wingerd en een kamperfoelie tegen die ene schutting, die op mijn eigen terrein staat, aan geplaatst .

Deze drie planten gingen door de goede zorg van Jane al snel enorm groeien. In de herfst zagen ze er met hun drieën geweldig mooi uit. De boomwurger werd geel en kreeg prachtige geel/rode vruchten. De wingerd werd schitterend rood. En de kamperfoelie bleef de hele winter groen en zat vol blauwe bessen. Helaas gingen de planten ook door en over de schutting groeien en dat vond buurvrouw helemaal niet leuk. Dat paste natuurlijk niet bij haar “nette” tuin. In principe kon ze niets zeggen over deze planten omdat de schutting op mijn eigen terrein staat en niet op de erfgrens, maar Jane wilde geen ruzie dus toen zij erachter kwam dat haar buurvrouw niet blij was, is zij netjes alles aan de achterkant van de schutting komen weg snoeien. Vervolgens maakten Jane en buurvrouw samen de afspraak dat de buurvrouw het direct zou zeggen als ze weer “last” kreeg van mijn klimplanten want dan zou Jane weer komen snoeien. De planten groeiden en groeiden, maar buurvrouw zei niets meer en Jane dacht dat het allemaal goed was. Maar dat was het niet! Want wat buurvrouw echt wilde, waren geen gesnoeide planten aan de andere kant van “haar” schutting, zij wilde eigenlijk helemaal geen planten. En liever nog wilde zij gewoon dat die hele schutting zou verdwijnen. Maar ja, dat kon zij natuurlijk niet zeggen.

Dus buurvrouw zei niets tegen Jane, maar klaagde zo vaak en zo luid bij de mensen die bij haar op bezoek kwamen dat tenslotte iemand het gezeur zat was en de snoeischaar oppakte en alle klimplanten van ons kapot knipte. Niet alleen wat aan de andere kant groeide, maar ook alles erop en erdoor heen en zelfs een deel van wat er aan onze kant groeide werd fanatiek weggeknipt en weggetrokken. En alles werd over de schutting over mij heen gesmeten. Ik lag vol met kapot geknipte plantendelen. Toen Jane thuis kwam en die ravage bij mij zag, was ze erg overstuur. Die Jane, dat is toch ook zo’n rare, wie gaat er nu huilen om een paar kapot geknipte planten? Nou, Jane dus. Ik vond het wel zielig voor haar hoor. Ze had zoveel werk verricht om die schutting mooi te maken. En nu was haar werk verknoeid. Tja, daar mag je ook wel een beetje verdrietig over worden toch?

Vervolgens werd er opnieuw een afspraak gemaakt. Dit keer met een mijnheer van de woningbouwvereniging als tussenpersoon, want met buurvrouw was niet meer te praten. Drie keer per jaar op van te voren afgesproken tijdstippen zou Jane alle planten aan de andere kant van onze schutting bij buurvrouw in de tuin komen snoeien. Jane had zelf die mijnheer van de woningbouw erbij gehaald en dit was Jane's eigen voorstel, dus zij was er blij mee, daarom hield Jane zich trouw aan deze afspraak. Jammer genoeg hield de wingerd niet van al die snoeibeurten, hij werd zelfs niet meer mooi rood in de herfst. Dus Jane heeft hem met pijn in haar hart weggehaald, maar al die vergeelde blaadjes die er afvielen en al die treurig slap hangende takjes na zo’n snoeibeurt, dat was ook niets. 

Buurvrouw was nog niet tevreden, drie keer per jaar snoeien was niet genoeg voor haar. Maar iets zeggen tegen Jane deed ze ook niet. Dus weer werd er een aanval op die laatste twee klimplanten ondernomen. Weer vond Jane los plantenmateriaal aan haar kant van de schutting. Nu had buurvrouw er zelfs haar eigen onkruid bij gedaan. Want volgens buurvrouw kwam dit ook allemaal bij mij vandaan. Dit keer was het einde oefening voor de boomwurger die al dat geweld niet meer kon verdragen en ook deze moest door Jane worden verwijderd. Vervolgens wilde  buurvrouw zich opeens niet meer aan de afspraak houden, Jane mocht niet meer komen snoeien aan haar kant van onze schutting. Buurvrouw wilde haar niet meer in haar tuin hebben omdat ze een vreemde is. Tja, Jane is natuurlijk wel een beetje vreemd. Vreemd, maar wel lief hoor.
 
Mijn prachtige kamperfoelie in de bloei.
En toen was er nog maar 1 klimplant overgebleven. Die kamperfoelie, die ondertussen uitgegroeid was tot een enorme bol aan onze kant van de schutting. Maar nu hij niet meer gesnoeid werd aan de andere kant van de schutting, begon hij daar ook flink uit te groeien. En dat buurvrouw dat niet wil, was ondertussen wel tot ons doorgedrongen. Gewoon laten groeien was dus geen goed idee, want dat dat niet goed ging komen was wel duidelijk. Vervolgens heeft Jane er dan maar buurtbemiddeling bijgehaald. Maar buurvrouw wilde geen gesprek met zijn allen om de tafel. Er was nu geen enkele oplossing meer over dan de laatste klimplant, die prachtige kamperfoelie, ook maar te verwijderen. Anders was de kans zeer groot, dat deze ook in stukken gesneden door de hele tuin terug gevonden zou worden. En dat heeft Jane nu al twee keer meegemaakt en wilde zij niet nog eens mee maken. Niets zo treurig dan de planten, waar je zoveel liefde in hebt gestopt, kapot en in stukken geknipt overal in je tuin verspreid terug te vinden. Dat begrijp ik zelfs, en ik ben maar een tuin.

Een bijna uitgebloeide bloem.
Dus hierbij een laatste groet aan onze prachtige kamperfoelie. Wij zullen nooit meer in de zomer je mooie oranjeachtige bloemen zien. Bloemen die druk bezocht werden door ontelbare bijtjes. Bloemen die heerlijk ruiken, al doen ze dat dan ook alleen maar ’s nachts, waardoor er dan vele nachtvlinders om heen vliegen. Nooit meer zullen we kunnen genieten van je leuke besjes die je krijgt na de bloei. Besjes die in de herfst lichtblauw verkleuren. 

Besjes, die in de herfst blauw worden.
Nooit meer kunnen we zien hoe jij, het hele jaar door  groen, toch in de herfst je oudste bladeren vervangt. Bladeren die eerst nog heldergeel worden voor ze afvallen. En helaas zal het merelvrouwtje volgende lente haar nestje niet meer kunnen maken in deze dichtbegroeide kamperfoelie, die zo’n mooie plek voor haar was om veilig in te nestelen en waarin ze al een keer eerder een nestje had gemaakt. Vaarwel Lonicera Henryi, we hebben van je genoten en we zullen je zeker heel erg missen.
   

Groenblijvende bladeren. (Slakken eten er niet van.)






Na een regenbui.






 



Dat was het verhaal van vandaag. De volgende keer ga ik jullie iets vertellen over tuinbeelden. Tuinbeelden? In een natuurlijke tuin? Wat is dat voor onzin, zul je wellicht denken. Maar Jane vindt...................tja, dat vertel ik jullie volgende keer.

(Elke zaterdag om 17.00 uur komt er een artikel online.)

Groetjes van het paradijsje van Jane.


Trouwens, mochten er lezers zijn die tips hebben hoe je een kale schutting kunt verfraaien, het liefst met iets wilds en/of natuurlijks of misschien met iets dat dieren aantrekt, schrijf dat dan even in een berichtje. Niet met klimplanten dus, want het is duidelijk dat dat geen optie meer is. Misschien als mijn schutting weer wat minder kaal is, dat Jane dit alles kan vergeten. Een beetje troost kan ze nu wel gebruiken, vinden jullie ook niet?


Update merel:
Merelkereltje komt nog steeds elke dag bij ons op bezoek. Hij is vaker en langer aanwezig dan ooit. Hij zit soms urenlang verstopt in mijn struiken, gewoon niets te doen. Hij voelt zich niet zo lekker, denk ik, want hij is nu volop in de rui. Hij ziet er niet uit. Zijn lijfje is erg warrig en overal vinden we zijn uitgevallen veren. Hij is ook schuwer dan eerst. Rustig blijven zitten zodat Jane een foto kan maken, dat wil hij niet meer. Ja, als je er zo slecht uit ziet, zou ik ook niet willen dat ze een foto van mij zouden maken. Arm kereltje. Ik hoop dat hij snel klaar is met ruien.

Mereltje vlucht weg, want hij wil niet op de foto.